Sociaal domein

Financiën (x € 1.000)

 Rekening 2016 

 Begroting incl.
wijzigingen 2017 

Begroting 2018

 Verschil 

Lasten

38.263

40.290

37.710

2.580

Baten

10.174

9.397

9.121

-276

Saldo

-28.089

-30.893

-28.589

2.304

Mutaties reserves

Stortingen in reserves

3.500

0

85

Onttrekkingen uit reserves

300

1.608

0

Per saldo mutaties reserves

-3.200

1.608

-85

Saldo inclusief mutaties reserves

-31.289

-29.285

-28.674

Toelichting begroting 2018 ten opzichte van begroting 2017 na wijziging:

Voornaamste verschillen:
(+ = voordeel en - = nadeel)

Participatie
De uitgaven voor WSW en participatie zijn per saldo lager. Dit is het gevolg van een lagere Rijksbijdrage die opgenomen is onder de algemene dekkingsmiddelen en één op één wordt doorbetaald aan Baanbrekers. Naast de reeds in onze meerjarenbegroting verwerkte aflopende Rijksbijdrage van ongeveer € 300.000 is bij de meicirculaire 2017 een beleidswijziging doorgevoerd. Tot nu toe was de rijksuitkering WSW gebaseerd op ‘woongemeenten’. Dit is met ingang van 2017gewijzigd in ‘betalende gemeenten’. Voor Heusden scheelt dit ongeveer € 685.000. Door deze wijziging vervalt voor Heusden/Baanbrekers ook de betaalverplichting waardoor ook de uitgaven minder worden.

S

985.000

Baanbrekers
Op basis van de meerjarenbegroting 2018-2021 van Baanbrekers welke is behandeld in de raad van 27 juni 2017 is de bijdrage voor de komende jaren verwerkt. Deze bijdrage is hoger dan de bijdrage voor 2017. De hogere bijdrage ten opzichte van hetgeen in onze meerjarenbegroting was voorzien bedraagt ongeveer € 1.600.000. Dekking voor deze meerkosten is gevonden binnen het geheel van het Sociaal Domein. Dit door uit te gaan van een meer realistische verwachting van de zorgkosten voor de komende jaren. Dit heeft tot gevolg dat geen grote overschotten meer verwacht worden en dat voor tegenvallers ten opzichte van de huidige raming gebruik gemaakt moet worden van de reserve Sociaal Domein.  

S

-240.000

Subsidie samenwerking O3-partijen
Conform eerder gemaakte afspraken is de subsidiebijdrage aan de gezamenlijke O3-partijen in 2017 incidenteel hoger.

I

300.000

Subsidieregeling Sociaal Culturele voorzieningen
Het subsidiebeleid voor buurthuizen is geëvalueerd. Dit heeft geleid tot wat aanpassingen in de subsidiebedragen vanaf 2018. Hierdoor is ten opzichte van 2017 een voordeel ontstaan van ongeveer
€ 80.000. Daarnaast is sprake geweest van harmonisatie van de huurtarieven voor de buurthuizen. Ook dit heeft geleid tot aanpassingen in de begroting 2018. Deze aanpassing heeft tot gevolg dat ongeveer € 50.000 minder huurinkomsten ontvangen  worden.

S

30.000

Huishoudelijke hulp
Op basis van de nu bekende gegevens verwachten we dat de kosten voor hulp bij het huishouden (schoon en leefbaar huis) lager uitkomen dan de raming voor 2017. Dit betreft zowel de Persoonsgebonden budgetten als Zorg in natura. Er is sprake van een afname van het aantal cliënten wat voor een deel verklaart kan worden door uitstroom naar de Wet langdurige zorg en begeleiding.

S

222.000

WMO begeleiding
De verwachte kosten voor Persoonsgebonden budgetten en Zorg in natura worden op basis van de nu bekende gegevens geraamd. Dit is hoger dan de verwachte lasten in 2017. We zien een hogere benutting en een lichte stijging in de toewijzingen. Hier staat een hogere Rijksbijdrage van ongeveer € 500.000 tegenover (deze Rijksbijdrage is verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen). WMO-begeleiding werd budget neutraal verwerkt in de begroting maar dat uitgangspunt is verlaten.

S

-557.000

Jeugdhulp
De verwachte kosten voor jeugdhulp worden eveneens op basis van de laatste inzichten geraamd. De kosten worden totaal ongeveer
€ 1.000.000 lager ingeschat.
Daarnaast is sprake van een lagere Rijksbijdrage van ongeveer
€ 500.000 (verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen). Jeugdhulp werd evenals Wmo begeleiding budget neutraal verwerkt in de begroting, maar dat uitgangspunt is verlaten.

S

500.000

Wmo oud
De kosten voor woon-, rol- en vervoersvoorzieningen worden in 2018 ook lager geraamd dan voor 2017. Door ook hier uit te gaan van de reëel te verwachten zorgkosten kan de stelpost voor eventuele tegenvallende kosten komen te vervallen. Dit is een voordeel van € 430.000. Daarnaast worden andere kosten lager ingeschat.

S

640.000

Algemene gezondheidszorg
De kosten voor de GGD zijn hoger als gevolg van de indexering. Dit is conform de begroting 2018 van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) die door de raad op 6 juni 2017 is vastgesteld.

S

-65.000

Aan dit programma zijn minder interne kosten toegerekend.

S

550.000

Voor de nog te verwerken indexering van budgetsubsidies is een stelpost opgenomen.

S

-20.000

De onderhoudskosten voor gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden. Hierdoor ontstaan verschillen tussen de jaren. Deze hogere kosten worden verrekend met de onderhoudsreserve.

I

-10.000

Overige verschillen

-31.000

Saldo verschil

2.304.000

Toelichting op hoofdlijnen begroting 2018 ten opzichte van jaarrekening 2016:

Specificatie verschil:

Saldo begroting 2018

     -28.589

Saldo jaarrekening 2016

-28.089

Nadelig verschil

-500

Voornaamste verschillen:
(+ = voordeel en - = nadeel)

De budgetten voor de oude WMO-voorzieningen zijn in de begroting geraamd op verwachte kosten. De werkelijke zorgkosten zijn in 2016 lager geweest dan de huidige raming.

S

-86.000

Participatie
De uitgaven voor de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en participatie (inclusief Baanbrekers) zijn lager dan in 2016. Deze uitgaven betreffen de doorbetaling van de Rijksbijdrage voor het onderdeel WSW. De lagere kosten zijn het gevolg van de lager ontvangen Rijksbijdrage (die via programma Algemene Dekkingsmiddelen loopt).

S

740.000

Wmo-begeleiding
De uitgaven voor Wmo-begeleiding zijn per saldo hoger dan in 2016.

S

-600.000

Jeugdhulp
De uitgaven voor Jeugdhulp zijn per saldo hoger dan in 2016.

S

-700.000

Armoedebeleid
De kosten voor armoedebeleid zijn hoger.

S

-200.000

Subsidiering diverse partijen
Conform eerder gemaakte afspraken zijn de subsidies aan de O3-partijen en stichting de Schroef hoger.

I

-304.000

Lagere doorbelasting uren door wijziging BBV m.b.t. overhead.

S

687.000

Hogere kosten GGD.

S

-65.000

Overige verschillen

I

28.000

Saldo verschil

500.000